Drama- en Mimegroep Salt

De gouden negen of de gouden worm?

 

Paradijsvogel schrijdt rustig de poppenkast uit, ook al rammelt zijn maag. Op zoek naar verse wormpjes tikt hij driftig met zijn snavel tegen de grond, maar helaas de vloer geeft geen millimeter mee. En als hij eindelijk verse wormen vindt zitten ze vast aan handen en voeten, hij hoort kinderstemmen luid joelen om zijn verwoede pogingen ze op te pikken. Teleurgesteld geeft hij zijn pogingen op, maar er moet toch ergens iets te eten zijn? Zijn oog valt op iets glimmends, iets glimmends van goud, het staat roerloos in de vensterbank. En dan ziet hij het, het is een gouden worm. Hij jubelt het uit “Een gouden worm, een gouden worm, die heb ik nog nooit gevonden! Geweldig, hoe zou die smaken? Daar hoort een heerlijk sausje bij!”. Terwijl hij weer richting de poppenkast loopt, nu in versnelde tred, mijmert hij verder “Ja, een sausje met mayonaise en verse kruiden, misschien nog wat sojasaus en een augurkje”. Hij hoort kinderstemmen die enthousiast roepen “En ketchup!” en “En satésaus!”. Paradijsvogel verdwijnt, in gedachten over al dat heerlijks, achter de poppenkast. Op weg naar zijn potten en pannen.

In het raam van de poppenkast verschijnt Leeuw “Heerlijk, bijna grote vakantie, hebben jullie er ook zoveel zin in, kinderen?” De kinderen roepen als uit één mond “Jaaa!” “Weet je wat ik het leukste vind aan de grote vakantie? Dat ik dan jarig ben, ik word zes jaar. Ik moet nog een verlanglijstje maken, wat zal ik vragen?” vraagt Leeuw. De kinderen roepen “Lego” en “bestuurbare auto”. Leeuw kijkt peinzend voor zich uit, er valt zoveel te kiezen. Plotseling roept hij “Ik zie een zes, een gouden zes! Juf, wil je voor mij het cijfer overeind zetten? De zes is omgevallen!”. De juf zet de zes recht overeind. “Zo goed?” vraagt ze. “En nu nog een keer omdraaien, anders loopt hij de verkeerde kant op” grapt Leeuw. De juf volgt zijn instructie op. “Dank je wel juf, die gouden zes wil ik, maar …. staat er ook een naam op?” De juf bekijkt de gouden zes van alle kanten, er staat geen naam op. “Dan is hij nu van mij! Ik ga een plekje vrij maken in mijn kamer, dan kan ik hem daar neerzetten totdat ik jarig ben. Als ik jarig ben hang ik hem op in de poppenkast, dan kan iedereen zien dat ik jarig ben”. Met een geluksgevoel zakt Leeuw af naar zijn kamer.

Giraffe kijkt nieuwsgierig rond als ze in het poppenkastraam verschijnt “Wat zal ik vandaag eens gaan doen? Gisteren heb ik gekleurd en eergisteren gekleid …. Wat is dat? Een gouden slak?! Ik geloof mijn ogen niet, zie ik daar écht een gouden slak?! Ach kijk toch eens, hij wil uit de vensterbank, hij kruipt naar boven. Schattig hè …. Ik spaar slakken, ik heb er al tien in een bak op mijn kamer. Maar dit is de meest bijzondere slak die ik ooit gezien heb, deze is echt héél zeldzaam. Maar deze past nooit in mijn bak, bij de tien andere slakken, deze is daar echt veel te groot voor. Ahumm, hoe ga ik dat oplossen?” zegt Giraffe nadenkend. “Maar natuurlijk, in onze kelder staan nog veel meer glazen bakken en potten. Juf, wil je de slak even op de vensterbank zetten, dan kan ik zien hoe lang hij is.” De juf zet de slak met zijn lijfje op de vensterbank. “Bedankt juf, ik ga de grootste glazen bak uitzoeken die we hebben, en dan maar hopen dat hij erin past”. Giraffe zakt vrolijk zingend af naar de kelder “Ik zoek een bak, voor mijn slak. Ik zoek een bak, voor mijn slak. Ik zoek een bak, voor mijn slak .”

Tijger komt al rekenend op. “Nog negen nachtjes en dan is het vakantie. Ik heb acht speelgoed auto’s en als ik er nog één bij krijg heb ik er? “ …… Een kind roept “negen”. Hij vervolgt “Ik had tien snoepjes, ik heb er één opgegeten, nu heb ik er nog?” ….. Een aantal kinderen roepen “negen”. “En nu een raadseltje, wat is mijn lievelingsgetal?” Het blijft even stil, maar dan roept een kind “negen!” “Yes! Je hebt het helemaal goed!” roept Tijger “Knap hoor!”. “Whoo” roept Tijger terwijl hij zijn kop richting de vensterbank draait “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is …. een negen!” Alle kinderen draaien hun hoofdjes richting de vensterbank, maar het blijft doodstil. Vrolijk roept Tijger “Juf, de negen is omgevallen, wil je hem even rechtop zetten voor mij? Dan kunnen de kinderen ook de negen zien”. De juf loopt naar de vensterbank en zet hem rechtop. “Zo goed?” vraagt ze. “Helemaal goed, bedankt juf!” zegt Tijger blij. “Whoo, nu heb ik mijn eigen negen. Maar hoe krijg ik hem in de poppenkast? Hij is zo groot, ik kan hem nooit alleen dragen ….. Leeuw, Leeuw, wil jij me komen helpen?” roept Tijger naar beneden.
“Waar moet ik je mee helpen?” roept Leeuw terug. “Met mijn gouden negen” roept Tijger naar Leeuw. Leeuw verschijnt ook in het poppenkastraam “Een gouden negen? Hoe kom je daaraan?” vraagt Leeuw verbaasd. “Gewoon gevonden, daar in de vensterbank”, Tijger knikt met zijn kop richting de vensterbank. Leeuw kijkt naar de vensterbank, “Nee joh, dat is een gouden zes, mijn gouden zes” zegt hij triomfantelijk. “Echt niet” zegt Tijger geërgerd “Je ziet toch dat dat een gouden negen is”. Leeuw begint boos te worden, hij roept “Nietes!”. Tijger voelt dat zijn geduld op is, “Welles!” roept hij vinnig.

“Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”, “Nietes!”, “Welles!”

Ze delen kopstoten uit aan elkaar.

“Stop, houd op, ik vind het niet meer leuk!” roept Giraffe verontwaardigd onderuit de poppenkast. Leeuw en Tijger stoppen direct met hun gevecht. “Kom me liever helpen, ik ga de trekkar uit de schuur halen. Jullie mogen me helpen om mijn gouden slak op de trekkar te leggen en dan trekken we hem samen naar de poppenkast toe, ik heb voor hem een grote glazen bak gevonden” legt Giraffe uit. Leeuw en Tijger kijken elkaar verbaasd aan. “Gouden slak?” zegt Tijger. “O nee, ze bedoelt toch niet mijn gouden zes hè?” zegt Leeuw angstig. “Gouden zes, waar heb jij het over?” roept Giraffe naar boven. “Ik zal het je uitleggen” zegt Leeuw. “Nee, ik zal haar over de gouden negen vertellen” zegt Tijger dwingend. Snel vertrekken ze naar Giraffe, onderin de poppenkast, wie zal er het eerste zijn?

Paradijsvogel schrijdt rustig de poppenkast uit, zijn saus is klaar en hij heeft al even geproefd, hij smaakt verrukkelijk, een gouden worm waardig. “Als jullie niet ophouden met ruziemaken krijgen jullie ook geen stukje van mijn gouden worm, met mijn exquise saus” roept hij nog dreigend naar achteren. Het blijft stil in de poppenkast, dat doet hem goed, blijkbaar worden zijn kookkunsten gewaardeerd. Als hij dicht bij de vensterbank is aangekomen kijkt hij onthutst omhoog. “Waar is mijn gouden worm gebleven?” zegt hij ontgoocheld. “In de vensterbank” roepen een aantal kinderen. “Nee, dat is niet mijn gouden worm, dat is een gouden negen” zegt Paradijsvogel geschokt. “Dat is dezelfde!” roepen een paar andere kinderen. “Nee echt niet” zegt Paradijsvogel zwaar teleurgesteld “Een worm ziet er anders uit dan een negen hoor”. “Dan moet je hem omdraaien” roepen weer een paar kinderen. Paradijsvogel draait driftig zijn kop alle kanten op, wat zien de kinderen wat hij niet ziet? Een kind rent naar de vensterbank en laat de negen vóórover kukelen. En dan ziet Paradijsvogel het, de gouden negen is zijn gouden worm. Bedremmeld stottert hij “Hoe moet het nu, dit is ook de gouden zes van Leeuw en de gouden slak van Giraffe én de gouden negen van Tijger”. “Delen” roepen een aantal kinderen. “Allemaal een stukje bedoelen jullie?” vraagt Paradijsvogel. “Jaaaa” roepen de kinderen “Samen delen, samen spelen”. “Maar als ik hem ga delen dan heeft Leeuw geen zes en Giraffe geen slak én Tijger geen negen meer” roept Paradijsvogel vertwijfeld. Nu vallen ook de kinderen stil, dit probleem wordt té groot …….. Een meisje steekt haar vinger op, ze zegt “Jij mag hem hebben Paradijsvogel, jij hebt hem als eerste gevonden”. “Dank je, je hebt gelijk, toch voelt dat niet goed. De anderen zullen erg teleurgesteld zijn en dan kan ik er ook niet meer van genieten” zegt Paradijsvogel uit de grond van zijn hart. Het blijft oorverdovend stil. “Wat nu?” piept Paradijsvogel …….. Weer is daar die ongemakkelijke stilte. Dan gaat er een jongetje staan, hij steekt zijn vinger op. Paradijsvogel knikt naar hem “Zeg het maar”. “Omstebeurt” zegt het jongetje. “Omstebeurt? Ja dat is het!” juicht Paradijsvogel “Omstebeurt! Als Leeuw jarig is mag hij hem en als Tijger sommen gaat maken dan mag hij hem, in de tussentijd mag hij in de glazen bak op de kamer van Giraffe en als ik trek heb in een gouden worm dan leg ik hem op mijn bord en dan doe ik er mijn exquise saus over en dan” ….. (Paradijsvogel denkt even na) ……. Dan zegt hij lachend “Mag ik alleen maar even aan hem likken, tot alle saus op is!” Paradijsvogel schrijdt rustig de poppenkast weer in, hoog tijd om het goede nieuws aan zijn vrienden te vertellen.

 

Ellen Geluk

Nunspeet, 4 augustus 2020